Entingen – vaccinatie

Het vaccineren van een dier is bedoeld om afweerstoffen op te bouwen zonder dat een dier ziek wordt.

Wij maken hieronder onderscheid in het enten van honden, katten, konijnen en andere dieren. 
Hieronder vindt u van de meest gebruikelijke diersoorten informatie.

De hond

Chippen en registreren

Sinds 1 april 2013 is wettelijk bepaald (I&R Registratie Regeling) dat iedere pup geboren na deze datum gechipt en geregistreerd moet zijn. De pup moet binnen 7 weken zijn gechipt en geregistreerd. Er zijn speciale databanken waar de fokker of de dierenarts de hond kan aanmelden. Een voordeel van het chippen is, dat een wegelopen hond door middel van de chip, baas en hond weer worden verenigd. De fokker zorgt dat de hond tezamen met de eerste vaccinatie op de leeftijd van 6 weken, gechipt wordt.

De pup en vaccinaties

Vaccinaties zorgen voor de opbouw van het afweersysteem. De pup krijgt de eerste gevaccineerd op de leeftijd van ongeveer 6 weken. De eerste zes weken van zijn leven krijgt de pup via de moedermelk voldoende afweerstoffen ter bescherming. De beschermende stoffen zullen langzaam afbreken. De eerste vaccinatie is de verantwoordelijkheid van de fokker. De vaccinatie op deze leeftijd is de eerste van een reeks vaccinaties die een pup moet krijgen om goed beschermd te zijn. De fokker zorgt ervoor dat de pups in het nest deze eerste vaccinatie krijgen. Met deze eerste vaccinatie geeft de dierenarts voor iedere pup een dierenpaspoort af die correspondeert met het chipnummer.

Niet alleen wordt de pup gevaccineerd, maar hij krijgt ook een chip ingebracht met een uniek nummer dat correspondeert met de code in het dierenpaspoort. Het chippen en registreren van een hond is wettelijk verplicht sinds 1 april 2013 en het is een fokker verboden om een niet gechipte hond af te geven. Bij deze eerste vaccinatie wordt het dierenpaspoort ingevuld met daarin de gegevens van de eerste vaccinatie, het chipnummer en de gegevens van de pup. Ook staat in dit dierenpaspoort ingevuld op welke datum de nieuwe eigenaar van de pup naar de dierenarts moet voor de tweede vaccinatie en wanneer de pup 12 weken out is wordt de reeks afgesloten met de laatste vaccinatie.

Waartegen wordt een pup gevaccineerd

De vaccinatie op de leeftijd van 6 weken beschermt de pup tegen parvo en hondenziekte. Pups zijn heel gevoelig voor het oplopen van ziektes en deze zal in de meeste gevallen fataal aflopen.
Wanneer de pup 8 a 9 weken oud is volgt een vaccinatie tegen nogmaals de parvo en de ziekte van weil. De leeftijd van 8 a 9 weken is voor de dierenarts een perfecte leeftijd om de hond op gezondheid te controleren. U kan uw vragen kwijt aan de dierenarts en u wordt geinformeerd over de wormenkuren die de hond de eerste helft van zijn leven moet krijgen en over het bestrijden van vlooien en teken. Met 12 weken krijgt de pup de zogenaamde cocktail die bescherming biedt tegen de Hondeziekte, parvo, ziekten van weil en leverziekte. Geadviseerd wordt om de hond op deze leeftijd ook te vaccineren tegen kennelhoest. De vaccinatie hondsdolheid (Rabies) kan een pup krijgen vanaf de leeftijd van 12 weken. Deze laatste vaccinatie is verplicht wanneer de pup wordt meegenomen naar het buitenland en moet tenminste 21 dagen voor vertrek worden gegeven.

De leeftijd van 8 a 9 weken is voor de dierenarts een perfecte leeftijd om de hond op gezondheid te controleren. U kan uw vragen kwijt aan de dierenarts en u wordt geinformeerd over de wormenkuren die de hond de eerste helft van zijn leven moet krijgen en over het bestrijden van vlooien en teken.

Een pup kan na de cocktail lichte bijwerkingen krijgen zoals koorts, misselijkheid en algemene malaise. Deze verschijnselen zijn vergelijkbaar met een peuter die zijn vaccinatie heeft gehad. Deze bijwerkingen duren vaak niet langer dan een dag.

Vaccinatie van de volwassen hond

In het dierenpaspoort wordt de datum vermeld waarop de hond zijn eerste vaccinatie als volwassen hond moet krijgen. Van Care 4 Animals krijgt u jaarlijks per e-mail een herinnering voor de vaccinatie. In het verleden werd vastgehouden aan een jaarlijks vaccinatieschema voor de volwassen hond. Er is nog veel voor te zeggen om het jaarlijks afnemen van het afweersysteem te stimuleren door een vaccinatie. In de jaarlijkse vaccinatie zitten beschermingsstoffen tegen Parvo, Ziekte van Weil en leverziekte. Door een neusspray wordt de hond beschermd tegen kennelhoest.
De vaccinatie tegen de Ziekte van Weil en de kennelhoest biedt een jaar bescherming en moet om die reden jaarlijks worden gegeven. De vaccinatie tegen hondsdolheid (Rabies) is een driejaarlijks vaccinatie.

Met betrekking tot de vaccinaties tegen Parvo en hondenziekte heeft de eigenaar van de hond nog een tweede keus. De zogenaamde titerbepaling. Door het uitvoeren van een bloedtest aknd e dierenarts bepalen hoeveel antistoffen er nog tegen deze ziekte of ziektes in het lichaam van de hond aanwezig zijn. Aan de hand van deze bepaling kan de eigenaar besluiten om deze vaccinaties een jaar over te slaan.

De dierenarts heeft de hond op de leeftijd van 8 a 9 weken gecontroleerd op gezondheidsaspecten en zal dat nogmaals uitgebreid doen op de leeftijd van 1 jaar. De meeste honden zijn bijna uitgegroeid en dat is het moment om de algehele gezondheid en ontwikkeling te controleren. Ook eventuele karakterproblemen of opvoedkundige problemen kunnen worden besproken en hierover wordt u geadviseerd.

Vaccineren of titerbepaling?

Het is tegenwoordig populair om een hond niet te vaccineren, maar te titeren. Maar wat is het eigenlijk en wat zijn hier de voor- en nadelen van? Wegen deze op tegen de voor- en nadelen van vaccineren?

Wat is titeren?

Titeren is het meten van de hoeveelheid antilichamen in het bloed tegen een bepaalde ziekteverwekker. Vaak wordt deze methode gebruikt om te kijken of het nodig is om uw dier opnieuw te laten enten. Ziekten waarvoor getiterd wordt, zijn besmettelijke leverziekte, hondenziekte en parvo.

Indien u met uw dier naar het buitenland gaat en een rabiësenting vereist is, is het in sommige gevallen zelfs verplicht een titerbepaling te laten doen.

Hoe lang geldt de uitslag een titerbepaling?

Een titerbepaling is een momentopname. Het is dus niet goed te voorspellen hoe lang een titerbepaling geldig is. Vandaag een goede hoeveelheid antistoffen, kan de volgende maand al te weinig zijn. Wilt u uw dier niet enten, dan is het verstandig ten minste 3 keer per jaar een titerbepaling te laten doen.

Is titeren schadelijk?

Nee en ja. De reden waarom het niet schadelijk zou zijn, is dat het dier niets ingespoten krijgt. De reden waarom het wel schadelijk is, is omdat dieren die een te lage titer hebben, (dood)ziek kunnen worden en ten gevolge van de ziekte zelfs kunnen sterven. Tevens zijn dieren die ziek zijn geworden, zeer besmettelijk voor hun omgeving en dus voor andere (met name niet-gevaccineerde) dieren.

Voor- en nadelen van vaccineren en titeren op een rij

 Vaccineren voordelen:

  • Uw dier heeft een continue toereikende titer om de werkelijke ziekteverwekker makkelijker te kunnen verslaan en wordt beschermd tegen de ernstige gevolgen van de ziekte.
  • De door ons gebruikte vaccinaties hebben de werkingsduur van minimaal 1 jaar (Leptospirose en kennelhoest) en maximaal 3 jaar (DHP).

Vaccineren nadelen:

  • Er kan heel af en toe een lichte individuele overgevoeligheidsreactie optreden. Symptomen hiervan zijn van korte duur en verdwijnen vanzelf.

Titeren voordelen:

  • Indien het dier een toereikende titer heeft op het moment van bepalen, loopt het dier nog geen gevaar op ziek worden en hoeft het dier niet direct gevaccineerd te worden.

Titeren nadelen:

  • De titerbepaling is een momentopname. Vandaag voldoende antistoffen kan volgende maand te weinig zijn.
  • Als titerbepalingen niet regelmatig (minstens 3 keer per jaar) worden gedaan, kan de titer van uw dier te laag worden en loopt het dier risico om ziek te worden. Dit kan zelfs tot sterfte van uw dier leiden.  
  • Een titerbepaling meet alleen de titers van hondenziekte, besmettelijke leverontsteking en parvo. Het kan de titer van kennelhoest en leptospirose (ziekte van Weil) niet bepalen.
  • Eenmalig titeren is goedkoper dan eenmalig alle drie de standaard entingen. Als u echter zeker wil zijn dat de titer van uw dier toereikeind is, moet u vaker uw dier laten titeren en dat maakt het titeren uiteindelijk veel duurder dan vaccineren. Daarnaast kan het honderden (!) euro’s kosten als uw dier ten gevolge van bovengenoemde ziekten ziek wordt en daarvoor behandeld moet worden. Daar komt het risico bij dat het dier in dusdanige toestand verkeert, dat het wellicht niet meer te redden is en sterft.

Standpunt van de praktijk

Wij hebben voorkeur voor vaccineren, omdat dat garandeert dat uw dier een toereikende titer heeft. Verder zijn wij niet tegen titeren, mits het goed en regelmatig (tenminste 3 keer per jaar) wordt uitgevoerd. Echter moeten we wel eerlijk zijn over de betrouwbaarheid van titertesten. Verklaringen in vaccinatieboekjes van titerbepalingen die voor meerdere jaren bescherming zouden geven, zijn in de praktijk zéér onbetrouwbaar.

Ontwormen van een hond

Wormen zijn schadelijk voor de gezondheid van de hond en belemmeren de groei van een pup. Daarnaast kunnen ze besmettelijk zijn voor mensen. Een goede fokker heeft de pups voordat zij naar de nieuwe eigenaar gaan al een paar keer ontwormd. Een veelgebruikt schema voor het ontwormen van een pup is: leeftijd van 2 weken, 4 weken, 6 weken (bij de fokker), 8 weken en 6 maanden. De volwassen hond wordt 4 keer per jaar ontwormd. Bij Care 4 Animals hoeft u niet naar het spreekuur voor de wormenkuur, maar deze direct halen bij de balie in de praktijk.

Met welke wormen kan een hond worden besmet?

Spoelworm: Deze ronde worm kan goed overleven in het darmstelsel van de hond. De eitjes van deze worm worden met de ontlasting uitgescheiden en kunnen dan weer dezelfde hond, een andere hond of mens besmetten. Het besmetten van dier op mens heet zoonose. De pups worden, wanneer de moederhond onvoldoende is ontwormd, besmet door middel van de moedermelk. Kenmerkend voor een met spoelworm besmette pup is de zogenaamde wormenbuik. De pup heeft een behoorlijk opgezette buik en toont zich niet fit.

foto

Lintworm: De lintworm is een platte worm die leeft in de dunne darm van de hond. Sigmenten (kleine stukjes) van deze worm laten los en worden met d e ontlasting uitscheiden. Soms zijn deze sigmenten te zien aan de haren van de hond rond de anus. Een ander kenmerk van een besmetting met lintworm kan het zogenaamde sleetje rijden zijn dat een hond laat zien. De hond schuurt met zijn achterste over de grond.
De besmetting verloopt via de vlooien en soms luizen, de tussengastheer van de lintworm. Vlooienbestrijding is van groot belang. Niet alleen op de hond, maar ook de ligplaats en omgeving moet goed vlooienvrij worden gehouden.

Vossenlintworm: De gastheer van de deze lintworm is vanzelfsprekend de vos. Een dier die men steeds vaker tegenkomt in de dorpen en ook stad. De hond kan met deze worm worden besmet, door contact met vossenuitwerpselen of via klein wild. Ook deze vossenlintworm is een zoonose en kan dus via een dier op de mens worden overgebracht.

Haakwormen: Een worm die voorheen voornamelijk in Zuid-Europa voorkwam maar die tegenwoordig ook bij Nederlandse honden wordt gesignaleerd. Ook deze worm heeft als gastheer de vos. Een spoelwormmiddel werk ook tegen deze haakworm. Deze worm leeft van het bloed van de hond.

Zweepworm: Een besmetting met zweepworm kan een hond oplopen door te spelen en snuffelen op een vervuild uitloopveldje. De worm beschadigd de darmwand en veroorzaakt bloedarmoede. Het regulieren wormmiddel van de dierenarts help ook tegen de zweepworm.

Hartwormen: Deze wormen kwamen tot voor kort niet in Nederland voor. Er zijn echter gevallen bekend van besmetting van Nederlandse honden die niet in het buitenland zijn geweest. De slak is de tussengastheer van de (Franse) hartworm. Ook kikkers kunnen de besmetting overbrengen. Er zijn meer soorten hartwormen die voor zover bekend nog niet in Nederland voorkomen. Tegen de Franse hartworm bestaat een uitstekend wormenmiddel.

Vlooien bij de hond

Vlooien veroorzaken jeuk, irritatie en pijn bij de hond, ook kan een allergie ontstaan waardoor 1 vlooienbeet al voldoende is voor een grote reactie. Bij een pup kan bloedarmoede optreden wanneer die besmet is met vlooien. Naast dat het een parasiet is, zorgt de vlo ook de lintwormbesmetting.

Bij een lichte vacht die niet al te dicht is, kan de eigenaar al snel zien of de hond een vlooienbesmetting heeft. Ook wanneer er geen vlooien worden gevonden, maar wel kleine zwarte korreltjes in de vacht is er sprake van een vlooienbesmetting. Een besmetting van vlooien kan ontaarden in een vlooienplaag, daarvan is sprake wanneer ook de mensen in huis door de vlooien worden gestoken.
Het bestrijden van de volwassen vlo is onvoldoende. De cyclus speelt zich af buiten de hond en de hond zal zich steeds weer besmetten. Een vlo legt tientalen eitjes in de vacht van de hond die daar vervolgens uitrollen en tot een larve ontwikkelen. Deze larven zijn een paar millimeter groot en kunnen prima overleven in vloerbedekkingen of plinten. Ze voeden zich mett huisstof. De larve zal zich na verloop van korte tijd een cocon vormen en verpoppen en de cyclus begint weer van voren af aan. Alleen stofzuigen of juist dweilen is onvoldoende. Een trilling kan voldoende zijn om de cocon te laten knappen en de vlooien zullen in grote getale rondspringen. 

Vaccinatie katten

6 weken vaccinatie

Een jong katje wordt een kitten genoemd. Bij een kitten waarvan niet bekend is of het moederdier ooit is gevaccineerd, bijvoorbeeld bij zwerfdieren, wordt geadviseerd de kitten te vaccineren op de leeftijd van 6 weken.

8-9 weken vaccinatie

Standaard krijgt een kitten de eerste vaccinatie op de leeftijd van ongeveer 8 weken tegen Kattenziekte en Niesziekte. Niet standaard zijn de vaccinaties tegen FeLV (katten leukemie virus).

12 weken vaccinatie

De vaccinatie tegen Kattenziekte en Niesziekte wordt herhaald op de leeftijd van ongeveer 12 weken. Wanneer de dierenarts heeft gekozen voor een neusenting, is de herhaling voor Niesziekte niet nodig. Wanneer de kat mee naar het buitenland wordt genomen is de vaccinatie tegen Rabiës noodzakelijk op deze leeftijd. Na drie weken kan de kat worden meegenomen. Geadviseerd wordt om buitenkatten ook tegen Rabiës te vaccineren.

16 weken vaccinatie

In bepaalde situaties kan worden geadviseerd om op deze leeftijd de kitten nogmaals te vaccineren. Dit kan worden geadviseerd wanneer onduidelijk is of het moederdier ooit is gevaccineerd of aan een infectieziekte leed. Bij een kitten van een zwerfdier of een solitair gevonden kitten is de voorgeschiedenis niet te achterhalen.

Vaccinatie volwassen kat

Op de leeftijd van 1 jaar en worden een aantal van de al gegeven vaccinaties herhaald. Dit betreffen de vaccinaties tegen kattenziekte en niesziekte. De herhaling van kattenziekte op de leeftijd van 12 maanden is afhankelijk van een aantal factoren en zal met de eigenaar worden besproken. Niesziekte wordt wel jaarlijks gevaccineerd evenals de vaccinatie tegen FeLV.

Er bestaat een verschil in vaccinatieprogramma bij katten na de leeftijd van 1 jaar, omdt er katten zijn die uitsluitend binnen worden gehouden en katten die ook buiten leven. De dierenarts van Care4Animals zal u hierover informeren.

Titerbepaling

Indien gewenst kan Care4Animals door middel van de Titerbepaling meten hoe hoog de antlichamen in het bloed zijn. Afhankelijk van de uitslag kan tot vaccinatie worden overgegaan.

Kattenziektes

Kattenziekte (Feline Panleucopenie)

Kattenziekte of Feline Panleucopenie is een ernstige infectieziekte van het maagdarmkanaal en wordt veroorzaakt door een parvovirus. Een kat met kattenziekte verliest de eetlust, heeft hoge koorts, diarree met bloed  en droogt snel uit, ook kunnen de hersenen worden aangetast. De overlevingskans bij de kat is gering. Het virus kan lang in een bepaalde omgeving overleden, in bijvoorbeeld kattenmandjes, vloer, schoenen, kleding etc. Helaas is het virus resistent tegen de meest gangbare desinfectiemiddelen.

Uit bovenstaande blijkt dat ook binnenkatten besmet kunnen raken doordat de eigenaar of een van de huisgenoten het virus meeneemt aan de schoenen of kleding. Om die reden wordt geadviseerd om ook de binnen katten te vaccineren tegen kattenziekte.

Niesziekte

Niesziekte is een verzamelnaam van een infectie aan de voorste luchtwegen van de kat. Er bestaan verschillende virussen die deze infectie kunnen overbrengen, de vaccinatie tegen niesziekte bevat stoffen tegen de meeste virussen en stammen van virussen die de niesziekte veroorzaken. Het Feline herpes virus (FHV, FHV-1, feline rhinotracheitis virus) geeft de zwaarste klachten, Feline calicivirus (FCV) geeft mildere klachten. De klachten kunnen verergeren door bacteriën.
Niesziekte kan levensbedreigend zijn. De symptomen niesziekte zijn, ontsteking van de oogslijmvliezen, niezen, neusvloeiing, zweertjes in de mond, koorts en gebrek aan eetlust. Ook kan een kat die geen symptomen heeft wel drager zijn van de niesziekte en andere katten besmetten. Ook kan een onvoldoende herstelde kat een chronische vorm van niesziekte ontwikkelen.

Niesziekte kan ook door handen, schoenen en kleding worden overgebracht.

FeLV (katten leukemie virus)

FeLV is een virus die het immuunsysteem aantast waardoor bacteriën, parasieten en schimmels wel een gevaar betekenen voor de gezondheid van de kat. FeLV is besmettelijk en kan veel katten in zijn of haar omgeving besmetten. Een kat die deze ziekte heeft zal niet oud worden en heeft een grote kans op het ontwikkelen van kanker. Het zal duidelijk zijn dat met name buitenkatten geïnfecteerd kunnen raken. De vaccinatie tegen FeLV is effectief.

Bijwerkingen van vaccinaties

Het is niet uitgesloten dat een kat bijwerkingen krijgt na een vaccinatie. De meest voorkomende bijwerkingen zijn een zwelling op de plek van de vaccinatie of een allergische reactie.

Ontwormen

Geadviserd wordt om ongeveer veertien dagen voor de vaccinatie de kat te ontwormen. De wormenkuur kan de immuniteitsopbouw van de vaccinatie remmen indien deze na de vaccinatie wordt gegeven.

Konijnen

Vaccin RHD2

Sinds 2015 zijn er meerdere meldingen geweest van plotselinge sterfte onder konijnen, zowel wilde als konijnen door het RHD2 virus.

Een bijzonder vervelend virus die vrijwel zonder symptomen verloopt waardoor de eigenaar het konijn door in het hok aantreft. Soms is merkbaar dat een konijn benauwdheidsverschijnselen heeft, een met RHD2 virus besmet kan binnen 24 tot 48 uur sterven.

De verspreiding van het virus is divers. Konijnen kunnen elkaar besmetten, maar ook insecten kunnen voor verspreiding zorgen en daarnaast is besmetting mogelijk door middel van stro, hooi en voer. Maar ook de mens kan het virus overdragen via de kleding of handen.

VHS (viraal hemorrhagisch syndroom)

Deze konijnenziekte wordt veroorzaakt door een virus, is zeer besmettelijk en kent een ernstig en snel ziekteverloop. Besmetting vindt plaats door middel van ontlasting en speeksel. Ook de mens kan de ziekte overbrengen via de schoenen of kleding.

Myxomatose

Besmetting vindt plaats door direct contact met een besmet konijn of stekende insecten. Indien een konijn is besmet zullen er zwellingen rond ogen, neus, oren en geslachtsorganen ontstaan. Door deze zwellingen kan een konijn niet meer ademen of eten en zal snel overlijden.

Fret

Hondenziekte

Een Fret is uitermate gevoelig voor het virus dat de hondenziekte bij de hond veroorzaakt. Eenmaal besmet met het hondenziektevirus zal er geen hulp mogelijk zijn voor de fret. De vaccinatie die de Fret krijgt is van een andere samenstelling dan die een hond of zelfs een hondenpup krijgt.

Een kleine Fret wordt een pup genoemd en geadviseerd wordt om de Fret op de leeftijd van 9 weken de eerste vaccinatie te laten geven en vervolgens op de leeftijd van 14 weken nogmaals. Vervolgens moet de Fret jaarlijks een herhaling van de vaccinatie hondenziekte krijgen.

Hondsdolheid (Rabiës)

Wanneer de Fret mee naar het buitenland wordt genomen is een vaccinatie tegen Rabiës verplicht.
 

Chinchilla

Een Chinchilla kan een leuk huisdier zijn die eenvoudig ziek kan worden door stress, verkeerd voedsel of verkeerde behuizing. Diarree of juist een verstopping moet onmiddellijk worden behandeld door de dierenarts. Een erfelijke factor zijn de gebitsafwijkingen die een regelmatige behandeling behoeven.

Exotische dieren

Het houden van een exotisch huisdier is aan regels gebonden. Een groot aantal knaagdieren, bijvoorbeeld bepaalde soorten gerbils, muizen, egels, ratten en spinnen zijn toegestaan. Het ene dier leeft oorspronkelijk solitair en een ander juist in groepsverband. De huisvesting, voeding en de temperatuur of vochtigheid van het verblijf meet vaak nauw. Care4Animals heeft de kennis en specifieke apparatuur om ook deze dieren te helpen wanneer dat nodig is.

Vogels

Duiven

Wedstrijdduiven moeten jaarlijks verplicht worden gevaccineerd tegen paramyxo (een mutatie van het pseudovogelpestvirus). Bij niet wedstrijdduiven of andere duivensoorten wordt deze vaccinatie geadviseerd.

Ook indien er zich een probleem op het hok voordoet, bijvoorbeeld pokken of bloedpokken, paratyfus, luchtweginfectie, ’t Geel, snot etc. kan de dierenarts van Care4Animals adviseren.

Pluimvee

Tot pluimvee behoren, kippen, kalkoenen, ganzen, hoenders, watervogels, pauwen, fazanten, kwartels, zwanen, struisvogels en emoes.

Wanneer met bijvoorbeeld een kip of hoender wordt deelgenomen aan tentoonstellingen is vaccinatie tegen Newcastle Disease (NCD) verplicht. NDC is algemeen bekend als pseudo vogelgriep. Kippen mogen ook worden gevaccineerd tegen vogelgriep.

Ziekte van Marek

Een veelvoorkomende virusinfectie bij kippen en kalkoenen die tumorvorming veroorzaakt in het zenuwweefsel. De Ziekte van Marek is besmettelijk via huidschilfers en veerdeeltjes. Er bestaat een goede vaccinatie tegen deze ziekte.

Overige vogels

Vogels die meedoen aan tentoonstellingen moeten verplicht worden gevaccineerd tegen pseudo-vogelpest.

Vogels met een kromme snavel

Papagaaienziekte is een zoönose, wat inhoudt dat deze ziekte overdraagbaar is op de mens. Bij de mens is er sprake van griepverschijnselen, koorts, hoesten etc. Bij de mens is de ziekte goed te behandelen met antibiotica.

De Papagaaienziekte komt met name voor bij alle vogels met een kromme snavel. Ook andere vogelsoorten kunnen besmet raken.
Symptomen bij de vogel kunnen zijn: benauwdheidklachten, neusuitvloeiing, ontsteking van oogslijmvlies, diarree en vermagering. Doorgaans is er sprake van acuut overlijden.

Reptielen

Het houden van een reptiel is niet eenvoudig. Deze dieren vragen een speciale behuizing, licht en vochtbalans in hun behuizing. Reptielen kunnen goed genezen indien er vroegtijdig wordt ingegrepen.

De meest voorkomende ziektes bij reptielen zijn:

Mondrot: infectie van de weke delen van de mond die onbehandeld kan infecteren tot aan het kaakbot toe.

Luchtweginfectie: Komt veelvuldig voor bij reptielen en dient snel te worden behandeld.

Nierfalen: Omdat vaak te laat wordt geconstateerd dat een reptiel te weinig drinkt, wordt bij de dierenarts nierfalen geconstateerd. Het nierfalen is doorgaans goed te behandelen.

Problemen met vervellen: Het niet of slecht vervellen bij een reptiel kent verschillende oorzaken. Het is een signaal dat het dier niet gezond is. Vervellingsproblemen zijn voor een reptiel bijzonder vervelend en dit ongemak duidt tevens op een verminderde weerstand.

Vissen

Aquariumvissen

Vissen kunnen last hebben van virussen, schimmels, parasieten en slechte bacteriën. In veel dierenspeciaalzaken kan u terecht voor verschillende middeltjes. Echter ook uw dierenarts kan u adviseren over het gezond houden van de vissen in uw aquarium.

Koi

Een Koi vijver is een geweldige hobby en de bezitter daarvan bezit doorgaans veel kennis over de waterkwaliteit en specifieke ziektes die bij deze vis voorkomen. Car4Animals kan deze liefhebber behulpzaam zijn bij het stellen van een snelle diagnose door bijvoorbeeld laboratorium onderzoek of het onderzoek van een strijkje of kweek.